Voelt zich zowel Nederlands als Ghanees

Mary Assantewa (52) uit Amsterdam

“Mijn vader heeft me ruim dertig jaar geleden uit Ghana naar Nederland gehaald. Hij woonde hier al eerder met mijn broertje. De eerste herinnering die ik heb is van de kroning van Beatrix in 1980. Dat vond ik erg indrukwekkend, het is me altijd bijgebleven. In het begin heb ik het hier wel moeilijk gehad, het was koud en ik sprak de taal niet, maar inmiddels voel ik me hier erg thuis en voel ik me zowel Nederlands als Ghanees. Ik spreek Nederlands en doe mee aan het leven hier, maar ik ga bijvoorbeeld ook drie keer per week in Afrikaanse kleding naar de Ghanese kerk. Ik naai die kleding zelf van stoffen die ik op de Amsterdamse Dappermarkt koop.

Ik werk al heel lang als huishoudelijke hulp, waarvan nu negen jaar voor Home Works. Ik vind het heerlijk werk en heb vaak lieve mensen. Vaak zijn ze thuis en kletsen we even, maar nooit lang, want ik vind het belangrijk om mijn uren goed te gebruiken. Vanuit Amsterdam Zuidoost, waar ik woon, pak ik de bus of de tram naar mijn werk. Ik vind mezelf best Hollands, maar je zult mij niet op een fiets zien. Daarvoor vind ik de afstanden te groot, en bovendien word ik er hartstikke moe van.

Ik ben alleenstaand moeder van een dochter, Gertrude. In de tijd dat mijn dochter nog klein was vond ik dat wel zwaar, omdat ik geen familie had. Wie moet je om hulp vragen als je kind ziek is en jij moet werken. Inmiddels is Gertrude achttien, en studeert ze visagie en haarverzorging. Ik heb geprobeerd om haar goed op te voeden, maar uit zichzelf zal ze thuis niet snel gaan opruimen of schoonmaken. Soms moet ik een beetje boos op haar worden, en dan doet ze het uiteindelijk wel. Ik houd nou eenmaal van netjes, dat ben ik van huis uit gewend. Daarom heb ik ook wel moeten wennen aan mijn buren, die niet allemaal even schoon zijn.

In de toekomst zou ik het schoonmaakwerk wel willen combineren met oppassen op kinderen. Ik houd heel veel van kinderen, en vind het heerlijk om met ze te werken. Jammer genoeg is het op mijn leeftijd niet makkelijk om me nog om te scholen.”

Heeft altijd pleisters in haar tas

Naomi Shanks (31) uit Amstelveen

Ik heb nooit de ambitie gehad om carrière te maken. Ik wilde vroeger mama worden en met dieren werken. Dat is allebei gelukt: ik ben moeder van twee jongens van 4 en 6,5 jaar (dat halve jaar is belangrijk hoor!) en heb een opleiding dierverzorging en paardenhouderij gedaan. Ik heb ook eigen paarden gehad. Daarnaast heb ik voor een bankinstelling gewerkt, daar vond ik het ook leuk om service te verlenen. Ik moet voor iets of iemand kunnen zorgen, dan ben ik op mijn best.

In mijn vrije tijd ben ik ook verzorgend bezig, als manager van een heren rugbyteam. Dat is echt mijn ding, ik ben tussen de mannen opgegroeid en kan ze prima hebben. Eigenlijk heb ik er gewoon 32 kinderen bij in het weekend. Elke zaterdag sta ik op het veld, en doordeweeks regel ik ‘s avonds na mijn werk van alles, van fysiotherapie tot vervoer. Dat is mijn ontspanning. Ik ben de vrouw die altijd pleisters in haar tas heeft. Dat had ik trouwens nooit van mezelf verwacht, als puber was ik erg egoïstisch. En ook nu heb ik af en toe even tijd voor mezelf nodig, anders red ik het niet.

Ik ben anderhalf jaar geleden gescheiden, we woonden in Zwolle, en ik ben weer teruggekeerd naar Uithoorn. Terug in het nest, bij mijn familie. In mijn zoektocht naar werk vond ik het vooral belangrijk dat ik iets verzorgends kon doen, en mijn uren zelf kon indelen. De verhuizing van Zwolle naar Uithoorn was best een cultuurshock voor de kinderen, daarom wil ik de komende tijd dicht bij ze blijven. Nu heb ik dat allebei: Home Works vult mijn agenda voor me in en ik kan mijn cliënten helpen. Daarbij geef ik graag nét dat beetje extra. Soms poets ik even wat sneller, omdat ik dan een uur over heb om met een bejaarde cliënt mee te gaan naar de therapeut. En als ik daar iemand blij mee kan maken wil ik ook best mee naar het ziekenhuis. Juist de mensen die als lastig te boek staan, kan ik heel goed hebben. Ik kan het prima vinden met de grootste haaibaaien.”

De verzorgende powervrouw

Irene Bojawal (51) uit Gouda

“Ik ben thuis ook een poetser, mijn huis ziet er keurig uit. In mijn ouderlijk huis werd vroeger ook altijd goed schoongemaakt. Mijn moeder is inmiddels 94, maar die doet nog steeds van alles zelf in het huishouden. Ik kom uit een gezin van harde werkers, die mentaliteit heb ik dan ook meegekregen. Ik werk van maandagochtend tot vrijdagavond, fulltime. Of ik daar niet moe van word? Welnee, ik ben een energiek mens en ik kan niet tegen een saai leven. Ik haal veel waardering uit mijn werk en ik heb met veel van mijn cliënten een gezellig contact. Ik ben van nature een verzorgend type, ik vind het fijn om het mensen naar de zin te maken.

In mijn vrije tijd houd ik natuurlijk mijn eigen huis aan kant, ik kan enorm genieten als alles weer spic en span is. Om te ontspannen speel ik klassiek gitaar, en ik mag graag knutselen. Ik kan uren zitten priegelen om zo’n 3-D kaart te maken. Samen met mijn vriend maak ik graag uitstapjes. Lekker winkelen, of op vakantie, naar het Zwarte Woud. De lucht ruikt daar zo lekker fris en het is er zo schoon. Als ik terugkom in Nederland erger ik me suf aan al het zwerfvuil in de bermen. Dat is toch nergens voor nodig?

Omdat ik zo tenger ben, krijgen mensen nogal snel de verkeerde indruk van mij. Ze denken dat ik niet zo sterk ben, geestelijk en lichamelijk. Dat valt reuze mee, ik kan keihard werken en ben nooit ziek. En ook geestelijk ben ik sterk, ik heb heel wat meegemaakt in mijn leven. Je wordt sterk door het leven dat je leidt.”

“Het is jouw feessie”

Drie jaar geleden kwam Sandra Bastiaanse bij moeder en zoon Van Mierlo te werken. Als invalkracht.

Sandra: “Na een paar keer schoonmaken bij mevrouw en meneer Van Mierlo zou het weer klaar zijn. Maar het was zo fijn werken en de klik was zo goed dat we hebben geregeld dat ik kon blijven.”

Sandra Bastiaanse (35), Mevrouw Van Mierlo (92) en haar zoon (67)
Sandra Bastiaanse (35), Mevrouw Van Mierlo (92) en haar zoon (67)

Mevrouw Van Mierlo: “Sandra wist al snel precies wat er gedaan moest worden in huis. We hoefden haar niets uit te leggen. Als ze eens vroeg of ze iets extra’s moest doen zei ik: het is jouw feessie.”

Aan mevrouw Van Mierlo is te horen dat ze uit Amsterdam komt, maar ze woont al meer dan dertig jaar in Zierikzee, Zeeland. De familie heeft altijd horecabedrijven gehad.

Sandra: “Meneer en mevrouw Van Mierlo hebben het hart op de tong, echt gezelligheidsmensen. En ze zijn heel open, we kunnen goed met elkaar praten. Ze zeggen dat je werk en privé gescheiden moet houden, maar je bouwt toch een band op.”

Mevrouw Van Mierlo: “In de horeca leer je wel met mensen omgaan. Als iemand wat bij ons kwijt moet is dat geen enkel probleem. Het maakt niets uit waar je vandaan komt of wat je gelooft, je moet gewoon aardig tegen elkaar zijn. Er is al genoeg ellende op de wereld.”

Sandra: “Toen ik het zwaar had met mijn scheiding kon ik daar ook over praten, ze hebben me enorm gesteund. Nu vragen ze ook nog hoe het gaat. Als we bellen gaat de telefoon daar op de luidspreker zodat ze allebei mee kunnen luisteren.”

Mevrouw Van Mierlo: “Ze is hier alweer langs geweest voor een kopje thee!”

Sandra gaat vaker langs bij oude cliënten. Ze bellen haar als ze een probleem hebben met de computer, en onlangs hielp ze iemand die een aanrijding met de brommobiel gehad heeft. De verzekeringspapieren moesten geregeld worden.

Sandra: “Ik vind het leuk om het contact te houden. Ik ga ook wel eens zomaar langs bij oude klanten.”

Mevrouw Van Mierlo: “We vonden het alle drie erg vervelend dat ze moest stoppen door bezuinigingen. Nu hebben wij gelukkig wel een nieuwe hulp die haar werk goed doet, maar het blijft jammer. Je bent aan elkaar gehecht. Mijn zoon schreef een gedichtje voor Sandra toen ze weg ging. Dat doet hij graag.”

brief naar Sandra
Sandra Bastiaanse (35), Mevrouw Van Mierlo (92) en haar zoon (67) / het gedichtje dat meneer Van Mierlo schreef omdat Sandra stopte met werken.

Zo krijg je een fijne relatie met je huishoudelijke hulp

Zamarra Kok, huishouddeskundige

Ruim twintig jaar geleden deed ik de schoonmaak voor een dame in Kampen. Oh, wat voelde ik me daar ongelukkig. Ze legde vaak nét te weinig geld voor me neer, terwijl de takenlijstjes steeds langer werden. Als ze koffie op de vloer morste, liet ze dat liggen tot ik weer kwam. Maar het ergste vond ik dat ik nooit waardering kreeg voor mijn werk. Dat was geen fijne relatie.

 

Je hoeft je niet te schamen

Niet iedereen weet hoe je een fijne (werk)relatie kunt opbouwen met je huishoudelijke hulp, blijkt uit een onderzoek van sociologe Sjoukje Botman. Zij promoveerde in 2011 op de relatie tussen werksters en de mensen die hun huis laten schoonmaken. Sjoukje ontdekte dat veel mensen zich schamen voor het feit dat ze een ander letterlijk het vuile werk laten doen. Die schaamte zorgt ervoor dat ze het werkgeverschap vermijden. Ze maken geen heldere afspraken over wat er schoongemaakt moet worden en hoe. Ook laten ze het niet blijken als ze ontevreden zijn, of juist als ze wél tevreden zijn. De onduidelijkheden over verwachtingen, wensen en verantwoordelijkheden zorgt voor ergernissen op de werkvloer. De mensen die hun hulp serieus nemen, heldere afspraken maken en haar goed betalen, voelen zich volgens Sjoukje het minst ongemakkelijk.

 

De eerste keer

Je kunt je betrokkenheid tonen door bij de eerste ontmoeting de tijd te nemen om je nieuwe hulp persoonlijk te leren kennen. Samen een kop koffie drinken doet wonderen, dat geeft je de tijd om interesse in haar te tonen. Neem ook de tijd om haar goed in te werken. Laat niet alleen zien waar alles staat, maar wijs haar ook op de specifieke rariteiten van je huis (dat slot gaat moeilijk open, die kast is wankel). Schrijf alles van belang voor haar op. Het is onmogelijk om alles de eerste keer te onthouden.

 

De geur van natte hond

Nog een praktisch handvat: een goede overdracht is essentieel. Ben je niet thuis, laat dan een persoonlijk briefje achter. Laat het weten als je blij bent, en wees duidelijk over zaken die je liever anders ziet. Ook niet onbelangrijk; zorg dat ze haar werk goed kan doen, door schoonmaakmiddelen tijdig aan te vullen. Zorg voor goede spullen; stofzuigen met een twintig jaar oude stofzuiger die naar natte hond stinkt, draagt niet bij aan een fijne relatie. Maar het belangrijkst is toch wel, dat je waardering toont voor haar werk. Bedank haar voor het goede werk dat ze vorige keer gedaan heeft, geef haar iets leuks voor Kerst en haar verjaardag. Tot slot wil ik je deze tip meegeven: neem je hulp serieus. Geef haar de ruimte om zelf haar werk in te vullen en laat haar meedenken over je huishouden. Dan staat er niets in de weg om een fijne relatie te krijgen met je hulp.

 

Bron: Gewoon Schoonmaken, de troebele arbeidsrelaties in betaald huishoudelijk werk. Universiteit van Amsterdam 2011
Foto: Eunice Lieveld

 

“Ik zou haar niet willen missen.”

Iedereen die zelf het huishouden doet – of kán doen – zal beamen dat huishoudelijk werk best zwaar is. Daarom is het fijn dat er mensen zijn die jou met plezier het werk uit handen nemen. Vandaag, 15 mei, is de Dag van de Huishoudelijke Hulp. Goed om even stil te staan bij wat jouw huishoudelijke hulp voor je betekent en hoe mooi het eigenlijk is dat jullie er voor elkaar zijn. Mevrouw Dicky Bosma vertelt  haar verhaal over haar vaste hulp Mirjam.  Door  Milou Diepstraten

[feature_headline type=”center” level=”h5″ looks_like=”h5″]“Ze is niet van het koffieleuten, dat zou ik ook niet willen.”[/feature_headline]

 

“Met Sinterklaas schrijf ik voor haar een gedicht en als ze jarig is of met vakantie gaat, zorg ik voor een aardigheidje. Nee, ik zou haar niet kunnen missen.” Dicky Bosma (72 jaar) uit het Friese Bolsward heeft het over Mirjam die haar al vijf jaar iedere dinsdag van 9.00 tot 12.00 helpt bij het huishouden.

“Ik heb een heel werkzaam leven gehad. Eerst was ik secretaresse en daarna begon ik als bedrijfsleidster in de detailhandel. In de winkel verkochten we het traditionele Makkumer Aardewerk van Koninklijke Tichelaar. Dat heb ik lang gedaan, het was erg leuk. Ook omdat mijn man en ik bij hetzelfde bedrijf werkten. Als plateelschilder beschilderde hij, meestal in opdracht, aardewerk en porselein. Een heel specialistisch werkje. Je kunt wel zeggen dat wij met elkaar én met het bedrijf waren getrouwd.”

“In 1982 werd bij mij reuma geconstateerd. Ik onderging diverse operaties, maar kreeg steeds meer moeite met werken. Vijf jaar later werd ik afgekeurd, maar op de achtergrond was ik nog wel actief. In 1994 kwamen mijn man en ik in Bolsward wonen. Gezien ons beider gezondheid was een appartement de beste keuze. Tot 2011 deden we het huishouden samen, maar op een bepaald moment merk je toch dat alledaagse klussen steeds meer energie kosten. Daarom vroeg ik datzelfde jaar hulp in de huishouding aan. Eén keer in de week, drie uurtjes hulp: dat moest het worden. En toen kwam Mirjam!”

“In het begin was ze een beetje bedeesd, ze zei niet zo veel. En eigenlijk doet ze dat nog niet. Ze voelt mij goed aan, gaat lekker haar eigen gangetje en daardoor kan ik dat ook doen. Dan werk ik wat in mijn computerkamertje; ik doe redactiewerk voor het Bolswards Historie, een magazine dat twee keer per jaar verschijnt. En ik lees graag, Tommy Wieringa, Geert Mak, Mensje van Keulen, Harry Mulisch, Leon de Winter: hun werk houdt mij scherp.”

“Mirjam heeft door de jaren heen een vast ritme ontwikkeld. Ze begint met de grote slaapkamer, ze doet het toilet, de douche, stofzuigt de logeerkamer, het kantoortje en ondertussen draait ze een wasje die ze later ophangt. Ze is heel attent. Als iets bijna op is, geeft ze me een seintje. Bovendien is Mirjam niet iemand die lang gaat zitten koffieleuten, dat zou ik ook niet willen. We drinken samen een kopje thee en dan gaan we weer door. Langzaamaan hebben we een heel fijne band opgebouwd, zeer vriendschappelijk en met wederzijds respect. En wat ik ook zo mooi vind, is dat ze nooit over anderen zal kletsen terwijl Bolsward toch een kleine stad is. Dat siert haar. Ik kan Mirjam voor honderd procent vertrouwen.”

“Vorig jaar werd mijn situatie opnieuw geëvalueerd door een zorgconsulent. Ze keken ook óf en hoe veel recht ik had op een huishoudelijke hulp. Gelukkig bleef het zoals het was. Ik ben blij dat Mirjam er iedere week voor mij is. Ik zou haar niet kunnen én willen missen.”